Admiraliteitsstad Dokkum en 525 jaar Koninklijke Marine (2013)
Dokkum 2013 – Op 8 januari 2013 was het 525 jaar geleden dat keizer Maximiliaan II, toen machthebber in de Nederlanden, de Ordonnantie op de Admiraliteit uitvaardigde. Dat betekende dat Nederland sindsdien een eigen marine had. Ruim drie eeuwen later, in 1813, verleende koning Willem II de marine zijn koninklijke status. Den Helder is de enige overgebleven admiraliteitsstad, maar in vroeger eeuwen waren er admiraliteiten gevestigd in Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen, Dokkum, Harlingen, Rotterdam, Middelburg en Veere. Met deze van oudsher strategisch aan het water gelegen plaatsen onderhoudt de marine nog steeds banden..
In 1598 werd de Admiraliteit in Dokkum gevestigd. De admiraliteit zorgde voor de beveiliging van de scheepsvaart en de bescherming van kust van de provincies Friesland en Groningen in oorlogstijd. De plaatsing in Dokkum was een politieke keus die werd gemaakt onder druk van de Groningers die de admiraliteit dichtbij wilde hebben.
Dokkum lag in die dagen nog aan open zee. Het Dokkumer Diep was een slenk van de Lauwerszee, die zich tot kilometers na Dokkum uitstrekte. Eb en vloed hadden er vrij spel. Tot 1583 trok het zoute water twee keer per dag aan Dokkum voorbij. Pas in 1583, werd de keersluis binnen de pas versterkte en dus goed verdedigbare stad gelegd. Door het dichtslibben van het Dokkumer Diep en de Lauwers werd Dokkum steeds moeilijker bereikbaar voor grote schepen. De admiraliteit werd daarom in 1645 naar de zeehaven van Harlingen verplaatst. Het in 1618 gebouwde Admiraliteitshuis en de scheepshelling daar tegenover zijn overblijfselen van het maritieme verleden van Admiraliteitsstad Dokkum.